logo

 

Havanezer geschiedenis

 

Voorgeschiedenis van de Havanezer1
 
Havanezers behoren tot de Bichon-familie, waartoe ook de Bichon Frisé, de Coton de Tuléar, de Bolognezer, de Maltezer, de Bolonka en misschien het Leeuwhondje behoren. Deze groep kleine, langharige honden bestaat al heel lang en ontstond al vóór het begin van onze jaartelling in het Middellandse Zeegebied. Het oudst bekende blijk van hun bestaan is een standbeeld van een hond van het Maltezer-type, dat in Egypte werd opgegraven in de buurt van Caïro. De ouderdom ervan wordt geschat op ongeveer 600 tot 300 jaar voor Christus. Afbeeldingen van Maltezerachtige hondjes komen ook voor op Griekse vazen van circa 500 jaar BC. Schrijvers uit de oudheid, waaronder Aristoteles, verwijzen in verzen en proza op bloemrijke wijze naar de kleine witte hondjes van Malta.
Deze charmeurs-in-zakformaat zijn eeuwenlang speciaal gefokt als gezelschapshondjes om voor genegenheid en plezier te zorgen; een taak die ze uitstekend volbrengen. Deze kleine rassen waren het gezelschap van welgestelde en in aanzien staande burgers, die over de middelen beschikten om zich in hun liefhebberijen uit te leven op welke manier ze maar wilden. En als de verplichte plechtstatige staatsieportretten eenmaal af waren, gaven de welvarende eigenaars vrijmoedig opdracht voor talloze minder formele schilderijen, vaak inclusief hun kostbare troeteldieren.

 


dukeVeel antieke portretten, vooral uit de 15e, 16e en 17e eeuw tonen een gezelschapshond die in uiterlijk overeenkomt met een van de huidige Bichon-rassen. Het portret hiernaast van Frederik II Gonzaga, hertog van Mantua, met zijn kleine kameraad aan zijn zijde, is rond 1523/1525 vervaardigd door Titiaan. Dit schilderij wordt nu tentoongesteld in het Prado te Madrid.
 
Uit het oorspronkelijke antieke hondje ontstond een aantal variëteiten. In de loop der tijd ontwikkelde een aantal belangwekkende variaties in de belangrijke havensteden zich tot afzonderlijke en van elkaar verschillende rassen; elk van hen met een wat ander temperament en uiterlijk.
 
Het is moeilijk om het ontstaan van het Havanezer-ras precies aan te geven. Hun voorgeschiedenis is eerder afgeleid uit veronderstellingen en historische mogelijkheden dan uit vaststaande gegevens. De vele theorieën met betrekking tot hun wordingsgeschiedenis zijn gebaseerd op een mengelmoes van feiten, ficties en overleveringen, maar alle bronnen zijn het erover eens dat de Havanezer altijd een klein ras is geweest dat exclusief in het bezit was van de elite. Het ras stamt af van de Bichon-achtige kleine gezelschapshonden uit Eurazië, zoals de Maltezer en de voorloper van de Poedel. Het zijn geen terriërs en geen spaniels. Zowel Italië als Spanje schijnt een rol te hebben gespeeld in de gebeurtenissen die de Havanezer in Amerika heeft doen belanden.
 
Eén hypothese is dat Italianen uit Emelia naar Argentinië verhuisden en hun kleine Bichon-achtige hondjes meenamen, waarna ze gekruist werden met een kleine Zuid-Amerikaanse poedel om zo een nieuw ras te verkrijgen. Dit ras vond later zijn weg naar Cuba, waar het bekend werd als Havanezer.
Anderen, waaronder de bekende schrijver Deschambre, waren ervan overtuigd dat de Havanezers rechtstreeks afstammen van de Maltezers en dat de Spanjaarden het ras naar West-Indië bracht, waar ze Havana Silk Dog genoemd werden.
Nog een andere theorie is, dat het ras in Cuba terecht kwam ten tijde van het zich uitbreidende Spaanse Wereldrijk.
De meest geloofwaardige theorie is die van de Cubanen zélf. Cubanen stellen dat de eerste Havanezers in hun land terecht kwamen doordat de kapiteins van schepen uit de handelsvloot ze aan boord van hun schepen fokten. Als deze kooplieden op het eiland arriveerden, hing hun financiële succes vooral af van steun en medewerking van rijke Cubanen. Een klein zeldzaam hondje cadeau doen aan hun echtgenoten, was een slimme zet die van doorslaggevende invloed bleek bij het verkrijgen van toegang tot de invloedrijke Spaanse gemeenschap die hen anders wellicht de rug had toegekeerd. De kapiteins van de verschillende schepen ruilden hondjes met elkaar, zodat ze in elke haven konden terugkeren met een nieuwe oogverblindende verzameling van vachtkleuren die door de Cubaanse elite met enthousiasme werd ontvangen. Het is dus de intensieve handel en het mixen van vachtkleuren, die volgens deze theorie leidde tot de huidige Havanezer. Een ras met een imponerende variatie in kleur en aftekening.
 
De Cubaanse auteur Zoila Portuendo Guerra, die de grondlegger was van de Habanero Club in Cuba, komt in haar boek “Bichon Havanese” misschien nog met de meest aannemelijke theorie. Met haar uitgebreide onderzoek heeft ze geprobeerd overleveringen, feiten en verzinsels te herleiden tot een zeer plausibele verklaring waarin ook opvattingen uit de vele andere theorieën die zolang populair waren voorkomen. Zij is er heilig van overtuigd dat er twee Cubaanse rassen zijn geweest.
 
De eerste van de twee was de nu uitgestorven en in de 16e en 17e eeuw tijdens de Spaanse kolonisatie op Cuba ontstane “Blanquito de la Havana”. Dit ras zou een verfijning zijn van de kleine Bichons en andere schoothondjes die rechtstreeks uit Spanje kwamen of binnengesmokkeld werden door piraten en koopvaarders. In Europa waren toendertijd kleine, smetteloos witte hondjes hoogst modieus als gezelschapshondjes voor de dames uit hogere kringen. De Cubanen imiteerden deze mode door de ontwikkeling van de Blanquito. Dat moet een heel klein hondje zijn geweest, met een gewicht van zo'n 3 tot 5 pond, geheel wit, met een zijdeachtige, misschien krullende, vacht met lange haren. Deze oorspronkelijk Cubaanse hond, de Blanquito, zou het ras geweest zijn dat in de 18e eeuw terugkeerde in Europa om daar met veel bombarie binnengehaald te worden. Een groot deel van de verwarring rondom dit ras kan zijn veroorzaakt doordat het in Cuba foutief werd aangeduid als “Maltezer”, terwijl het in Engeland “de Witte Cubaan” werd genoemd. In de rest van Europa werd het “de Havanezer” genoemd, omdat het uit Havana afkomstig was, of (later) als “de Havanese Zijdehond" vanwege hun overvloedige, zachte beharing. Mevrouw Guerra is ervan overtuigd dat de Blanquito tot het begin van de 19e eeuw als klein wit en aantrekkelijk hondje in stand is gebleven.
 
In het begin van de 19e eeuw vestigden vele immigranten uit Europa zich met hun eigen kleine schoothondjes op het eiland. Dat waren vooral kleine gekleurde poedels uit Frankrijk, België en Duitsland. Die nieuwe honden werden gekruist met de Blanquito en bijgevolg ontwikkelde zich een nieuw ras dat iets groter en veelkleurig was. De auteur stelt dat dit tweede, in de 19e eeuw op Cuba ontstane ras de Havanezer is zoals we die nu kennen. Is dit nu eindelijk het werkelijke verhaal over de geschiedenis en ontwikkeling van ons ras? Misschien . . ., waar wie zal het zeggen?
 
Hoe dan ook, de Havanezer werd, net als eerder de Blanquito, populair als troeteldier van de rijke inwoners van Cuba en vooral in de hoofdstad Havana. Zij letten er fanatiek op dat het in eigendom hebben van een Havanezer exclusief werd gereserveerd voor die rijke toplaag. Die kleine huisgenoten werden behandeld en gewaardeerd als kostbare juwelen. Havanezers vormden een vertrouwd beeld in villa's, landhuizen en op hereboerderijen maar, net als hun rijke bazinnen waren ze zelden te zien in de straten of publieke gelegenheden. Ze sleten hun leven, overdadig vertroeteld, in de kamers of binnentuinen van de tropische huizen. Het verhaal gaat dat, bij speciale gelegenheden, of op zondagmiddagen, de rijke dames, opgetut en in hun meest elegante kledij, in hun rijtuigen door de straten reden met hun kostbare Havanezers aan hun zij. Deze honden werden ook wel “Perritos de la Falda” genoemd (rokkenhonden), omdat ze klein genoeg waren om zich te verstoppen onder de rokken van de dames.
Gedurende de tijd dat ze in Cuba zo in de gunst stonden, werd met Havanezers wel gefokt maar werden ze nooit verkocht. De nesten werden zorgvuldig gepland en de kostbare puppy's werden vervolgens als speciale blijken van waardering geschonken aan speciale vrienden of aan iemand die de familie een bijzondere dienst had verleend. Een van de meest bekende Cubaanse fokkers was señora Catalina Laza, de vrouw van een rijke suikerbaron. Veel van haar vrienden werden het gelukkige doelwit van haar vrijgevigheid.
 
Zoals met zovele andere hondenrassen gebeurde, nam de populariteit van de Havanezers in de loop der tijd af. Het aantal Havanezers verminderde tot de op het laatst bijna uitgestorven waren, zelfs in hun thuisland Cuba.
 
Revoluties lopen zelden goed af voor honden. De Cubaanse revolutie van 1959 vernietigde het ras bijna. Duizenden inwoners ontvluchtten de opschudding haastig, met slechts weinig persoonlijke bezittingen. Omdat vele van de vluchtelingen verwachtten een paar weken of maanden later weer terug te keren, hebben ze hun lievelingsdieren waarschijnlijk achtergelaten, toevertrouwd aan de zorgen van een vriend of trouwe bediende. Aangezien Havanezers geassocieerd werden met de machthebbers, zal het met de honden die op het eiland achterbleven waarschijnlijk niet goed afgelopen zijn. Net als na de Franse en Russische revoluties is het door de onttroonde klasse zo geliefkoosde ras waarschijnlijk actief of passief geëlimineerd. Slechts van drie families weten we zeker dat ze hun Havanezers meenamen toen ze Cuba ontvluchtten, waaronder de Fantasio en Perez families. Zij, met mogelijk een paar andere toegewijde bannelingen in Costa Rica en de VS, slaagden erin meer dan tien jaar lang dit ras in stand te houden. Jarenlang was het twijfelachtig of ook maar één Havanezer in Cuba was achtergebleven.
 
Met dank aan:
In het begin van de jaren '70 gingen Bert en Dorothy Goodale op zoek naar een klein, slim hondenras met een rustig temperament. Dat waren de eigenschappen die ze in honden het meest op prijs stelden en met zo'n ras wilden ze fokken. Ze hadden grote ervaring in het fokken van Ierse Wolfshonden en Soft Coated Wheaten terriërs. Na een paar jaar op zoek te zijn geweest, werd hun aandacht getrokken door wat vage en onduidelijke verwijzingen naar Havanezers, maar niemand wist ze te vertellen hoe en waar je die te pakken kon krijgen. Stomtoevallig viel hun oog op een advertentie die resulteerde in de aanschaf van 6 van een stamboom voorziene Havanezers: een moeder met 4 puppy's, allemaal vrouwtjes, en een jong, niet verwant mannetje. De Goodales raakten zeer gesteld op het plezierige karakter van het ras, en probeerden meer van die kleine Cubaanse bannelingen te pakken te krijgen.
Een paar maanden later zorgden advertenties die ze in Spaanstalige kranten hadden gezet voor een nieuwe doorbraak. Ezekiel Barba, een bejaarde Cubaan die tijdens de revolutie gevlucht was en zich in Costa Rica had gevestigd, verhuisde naar Texas om bij z'n dochter te gaan wonen.Vanwege z'n slechte gezondheid kon hij niet langer voor z'n Cubaanse huisgenootjes zorgen en vertrouwde de Goodales 5 van zijn Havanezers toe. Dit bezorgde de Goodales 2 nieuwe bloedlijnen om mee te werken. Zowel de ene als de andere groep vertoonde dezelfde kenmerken: een lief, zacht karakter en dezelfde afmetingen (volwassen honden gemiddeld zo rond de 5 kg en zo'n 25 cm hoog). Met de informatie op de stambomen, een rasstandaard uit 1963 en haar jarenlange ervaring als fokker als basis, zette Dorothy een fokprogramma op om het mogelijk uitsterven van dit fantastische speelgoedras te voorkomen. Wij, die de Havanezers inmiddels hebben leren kennen en waarderen, zullen haar altijd dankbaar blijven voor haar inspanningen.
 
hava-stampHet duurde tot 1991 voor we er zeker van konden zijn dat er op Cuba nog Havanezers bestonden. Er werd een “Bichon Habanero Club” opgezet om de overgebleven inheemse hondjes op het eiland te onderzoeken om er zeker van te kunnen zijn welke raszuiver waren. Na een zorgvuldig onderzoek en de bestudering van de resultaten werd er een goed bewaakt fokprogramma opgezet met zo'n 15 honden als uitgangspunt. In 1997 werd de eerste Havanezers uit Cuba naar Nederland geëxporteerd. Net als in vroeger tijden maakt de Havanezer opnieuw indruk als de Cubaanse Bichon, maar nu niet langer als teken dat de eigenaar tot de betere kringen behoort. In het hedendaagse Cuba vinden we de Havanezer net zo goed in grote aantallen in de hoofdstad Havana, als in de stadjes op het platte land. En of hij nu tussen de spijlen van de balustrade van een waranda door gluurt, of naast z'n baasje loopt, iedereen vindt het een lief knuffeltje. Cuba koos, als gewaardeerde bijdrage aan zijn inheemse ras, de afbeelding van een Havanezer om in 1992 een postzegel op te sieren.
 
Hoewel de Havanezer nog steeds zeldzaam is, wint hij aan populariteit in zowel Noord-Amerika als Europa.
 
auteur: Suzanne McKay
vertaling: Gerard Spruijt

1  Noot van de vertaler:
In bovenstaande tekst komen veel namen van honderassen voor. In navolging van de auteur zijn deze daarom voor de overzichtelijkheid consequent met een hoofdletter geschreven.